Feestelijke opening van zes strooiselstallen
Er zijn in de Krimpenerwaard zes strooiselstallen met vaste mestopslag gebouwd. In een strooiselstal kunnen koeien vrij rondlopen en melkveehouders kunnen er ruige, vaste mest mee produceren in plaats van drijfmest. Het heeft bovendien als voordeel dat dit type mest goed gebruikt kan worden voor het beheer van graslanden voor weidevogels binnen het Natuur Netwerk Nederland. Een mooie stap op weg naar toekomstgerichte landbouw in de Krimpenerwaard. De agrariërs ontvingen hiervoor een bijdrage vanuit een Europees subsidieprogramma (POP 3), waarmee de agrarische sector in Nederland zich verder kan ontwikkelen, verduurzamen en innoveren.
Mestgebruik in de Krimpenerwaard
In de Krimpenerwaard hebben vrijwel alle melkveebedrijven een ligboxenstal met roostervloeren waarbij drijfmest vrijkomt. Binnen de NNN gebieden mag geen drijfmest of dunne mest meer worden gebruikt. Met een strooiselstal zorgt een melkveehouder ervoor dat hij in plaats van drijfmest, meer vaste mest (ook wel ruige mest genoemd) produceert. Een strooiselstal is een stal met veel stro of (natuur)strooisel op de ligplaatsen voor de koeien, het jongvee of de kalveren.
Ruige mest en natuurbeheer: een win-win
Vaste, ruige stalmest - mits in beperkte hoeveelheden toegediend - gaat goed samen met het beheer voor gronden die ingericht zijn als vochtige weidevogelgraslanden. De bouw van de strooiselstallen die de toepassing van vaste stalmest mogelijk maakt, zorgt daarmee voor een betere balans tussen het gebruik van de gronden in het NNN gebied voor agrarische activiteiten en de gewenste natuurontwikkeling; een mooie win-win.
Samenwerkende partijen
Zes agrarische bedrijven investeerden samen ruim 2 miljoen in de strooiselstallen in het NNN- gebied: Maatschap Boer Brouwer De Koning, VOF Verhagen-De Jong Veehouderij, Veehouderij en natuurboerderij Van Dijk, VOF De Pater, Both VOF, Schep C.V. Vijf van deze bedrijven zijn zelfrealisator in de NNN van de Krimpenerwaard, één is pachter in het natuurgebied. Zij ontvingen samen 8 ton Europese subsidie (POP 3) met hulp van Natuurbeheercollectief Krimpenerwaard, het Programmabureau Veenweiden Krimpenerwaard en de provincie Zuid-Holland.