Welke natuur


Kadijk West is een belangrijk weidevogelgebied. De natuurdoelstelling voor dit deelgebied richt zich op vochtig weidevogelgrasland en benutten kansen om vochtig hooiland te ontwikkelen.

Vochtig weidevogelgrasland

Vochtig weidevogelgrasland is te herkennen aan een mozaïek van graslanden in verschillende stadia van beheer. Er is diversiteit in maaidata, beweiding, plas-dras, et cetera. Vochtig weidevogelgrasland kent een rijke en bereikbare bodemfauna, insectenrijkdom ('kuikengrasland'), een open landschap met weinig dekking voor roofdieren en brede, rijk begroeide slootkanten. Het maai- en graasbeheer gebeurt zodanig dat zo min mogelijk vogeljongen slachtoffer worden. Heel laat gemaaide delen (na 1 augustus) zijn van belang voor de kwartelkoning, andere vogelsoorten en insecten. De graslanden worden bemest met organische mest om het aanbod van voedsel te verzorgen voor weidevogels.

De grutto, kievit, scholekster en tureluur voelen zich thuis in vochtig weidevogelgrasland, net als eenden zoals de zomertaling en slobeend. Weidevogels kwamen in het verleden in (veel) grotere aantallen voor dan tegenwoordig. Door onder meer intensivering van landbouw en veeteelt zijn de aantallen weidevogels afgenomen. Er is speciaal op weidevogels afgestemd beheer nodig om ze te behouden. Internationaal gezien zijn onze weidevogels heel bijzonder en heeft ons land en grote verantwoordelijkheid voor de populaties.

Vochtig hooiland

Eén perceel in het gebied wordt ontwikkeld richting vochtig hooiland. Dit perceel is in gebruik als plas-dras voor weidevogels. Het gevoerde beheer (hoge grondwaterstand en verschralingsbeheer) zorgt tevens voor botanische waarden. Mogelijk zijn er kansen om op meer percelen vochtig hooiland te laten ontwikkelen.

Vochtig hooiland is ontstaan door de ontginning van moerassen of natte bossen en door langdurig gebruik als hooiland. Vochtig hooiland komt voor op bepaalde soorten natte veen- en kleibodems. Het gaat om bloemrijke graslanden, vaak geelgekleurd door soorten als ratelaar, gewone rolklaver, moerasrolklaver, geel walstro, scherpe boterbloem, kruipende boterbloem of dotterbloem. Vochtig hooiland is nu niet meer interessant voor boeren door hun lage productie en eiwitarm gewas, maar ze behoorden ooit tot de betere graslanden. Door ontginning, ontwatering en bemesting zijn ze zeldzaam geworden. Het vochtige hooiland dat er nog is, vormt een belangrijk leefgebied voor onder andere watersnip, zomertaling en moerassprinkhaan.

Net als bij natte schraallanden zijn kleine overgangen in het vochtgehalte belangrijk. De hooilanden langs de rivieren bijvoorbeeld zijn zeer gevarieerd met overgangen naar oeverwallen, rivierduintjes of kommen. Lokaal kan opslag plaatsvinden van wilgenstruwelen (een struweel is begroeiing waarin struiken gezichtsbepalend zijn). Deze struwelen zijn van belang voor vlinders of struweelvogels. Open landschappen zijn van belang voor weidevogels.

Vochtig hooiland langs de rivieren is internationaal belangrijk. Van bijzondere betekenis is de wilde kievitsbloem. Een groot deel van de Europese populatie van deze soort komt in Nederland voor in de oeverlanden van Zwarte water en Overijsselse vecht, en vroeger ook rondom Gouda.