Veelgestelde vragen
Hieronder vindt u antwoorden op veelgestelde vragen.
Staat uw vraag er niet tussen? Neem dan contact met ons op via info@veenweidenkrimpenerwaard.nl. We helpen u graag verder.
Het eeuwenoude polderlandschap van de Krimpenerwaard met z'n kenmerkende planten en dieren is ontstaan onder invloed van eeuwenlang land ontginnen en bewerken. Alleen heeft de landbouw van pakweg de laatste halve eeuw de natuur eenvormiger gemaakt. Veel planten en dieren die bij dit unieke landschap horen, hebben het moeilijk of zijn verdwenen. Daar gaan we met elkaar iets aan doen.
Met het Veenweidenprogramma beogen we meerdere doelen ineens te bereiken: de veenweidenatuur herstelt zich en verdwenen planten en dieren keren terug, de waterkwaliteit verbetert, de bodemdaling neemt af, de landbouw wordt natuurinclusief en de leefomgeving wordt (nog) aantrekkelijker.
De grond is flink geroerd en dat levert de eerste jaren altijd een soort verruiging op. Na de inrichtingswerkzaamheden, is nog lange tijd een intensief ontwikkelingsbeheer nodig om die weg te nemen. Vooral op net aangelegde peilkeringen kun je dat wel zien.
Zodra de inrichting helemaal gereed is, zal het waterpeil worden opgezet. Dan worden de gronden ook overgedragen aan de verschillende beheerders. Het omhoog brengen van het waterpeil gaat in kleine stapjes van ongeveer 5 cm.
De plannen gaan door, de stap van voorbereiding naar uitvoering is medio 2021 gezet.
In maart 2019 stelde de gemeenteraad het bestemmingsplan vast. In mei 2021 verklaarde de Raad van State 14 van de 15 beroepen tegen het bestemmingsplan ongegrond. Voor één beroep concludeerde de Raad van State dat het perceel van een grondeigenaar weliswaar binnen de grenzen van het nieuwe natuurgebied ligt, maar dat de gemeente onvoldoende gemotiveerd heeft waarom dit perceel de bestemming ‘Natuur’ heeft gekregen en niet de bestemming ‘Natuur met extensief agrarisch medegebruik’. Hierop is het bestemmingsplan aangepast. Het gehele bestemmingsplan is nu onherroepelijk.
Een programmabureau is in opdracht van een stuurgroep van gemeente en waterschap is aan de slag om de uitvoering te realiseren. De provincie is daarvoor opdrachtgever. Kort gezegd komt dat neer op ontwerpen maken voor de verschillende deelgebieden, vergunningen verlenen en de uitvoering aanbesteden. Iets dat zorgvuldig moet gebeuren en dus tijd vergt. Inmiddels zijn de werkzaamheden in het eerste deelgebied, Den Hoek, in juni 2023 van start gegaan.
Het voornemen natuur te ontwikkelen in de Krimpenerwaard stamt uit de jaren negentig van de vorige eeuw. Die had te maken met het realiseren van de zogeheten Ecologische Hoofdstructuur (EHS), nu noemen we dat Natuurnetwerk Nederland (NNN). De natuur in de Krimpenerwaard gaat onderdeel vormen van dat natuurnetwerk. Het voornemen mondde uit in het Veenweidepact Krimpenerwaard dat eind 2005 door vijftien partijen is gesloten. In het pact werkten overheden en maatschappelijke organisaties samen aan de toekomst van de Krimpenerwaard. Eind 2014 hebben de Provincie Zuid-Holland, de voormalige gemeenten van de Krimpenerwaard en het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard (HHSK) de Gebiedsovereenkomst Krimpenerwaard 2014- 2021 vastgesteld en ondertekend. In deze overeenkomst staan de afspraken over het aanleggen en beheren van het Natuurnetwerk Nederland in de regio met de verschillende partners. De partners trekken samen op om de natuurdoelen te realiseren in de Krimpenerwaard.
In het hele NNN-gebied realiseren we ongeveer 50% weidevogelnatuur, 35% botanische natuur en 15% kleinschalige landschapselementen. Daarnaast realiseren we natuurvriendelijke oevers en waternatuur.
- Weidevogelnatuur bestaat hoofdzakelijk uit vochtig weidegrasland.
- Botanische natuur omvat nat schraalland, vochtig hooiland en kruiden- en faunarijk grasland.
- Bij landschapselementen valt te denken aan eendenkooien, landscheidingskades, pestbosjes, veenputjes, knotwilgen en moeraselementen.
- Natuurvriendelijke oevers bestaan bijvoorbeeld uit plasbermen met riet of uit flauw aflopende oevers met kruiden en lage oeverplanten.
- Bij waternatuur valt te denken aan drijvende en ondergedoken vegetaties zoals bijvoorbeeld krabbenscheer.
Het gebied wordt natter, want het waterpeil gaat terug omhoog. Dat is niet alleen goed voor de planten en dieren, maar gaat ook bodemdaling tegen, verbetert de waterkwaliteit en vermindert de uitstoot van CO2. Dat hogere waterpeil zal niet zozeer te zien zijn, boeren zullen het wel merken bij het bewerken van grond.
Het gebied blijft herkenbaar, de huidige structuur met lange kavels en open ruimte blijft grotendeels in tact. Er zullen meer soorten planten te zien zijn waarvan er veel al jaren bijna niet meer aanwezig waren, meer kleurige bloemen bijvoorbeeld en meer soorten vogels. Ook wordt het landschap afwisselender en op sommige plekken ‘ruiger’, bijvoorbeeld langs sloten, aan randen van weides in en stukjes natuur die we grotendeels ongemoeid laten.
De natuurgebieden zijn niet ineens voltooid. Sterker nog, net na de uitvoering van het werk kan het hier en daar wel wat ‘rauw’ aandoen. De natuur moet zichzelf geleidelijk ontwikkelen.
In De Nesse en de Berkenwoudse Driehoek, gebieden die in 2016 zijn gerealiseerd, is al een voorproefje te zien.
Grond die goed is voor landbouw, is niet noodzakelijk goed voor alle plant- en diersoorten. Sterker nog, meststoffen voor landbouw in grond en water leidt tot minder verscheidenheid aan planten en dieren. Er zit door alle mestgebruik voor hogere natuurwaarden teveel fosfaat in de grond, goed voor raaigras voor de koeien maar niet goed voor biodiversiteit. Het klinkt tegengesteld, maar voedselrijke weidegrond betekent soortenarme flora en fauna.
Om de natuur te versterken, is dus minder voedselrijke grond nodig. Natuurbeheerders spreken van verschralen. Afplaggen – de grond verschralen door het verwijderen van de bovenste grondlaag – is een manier om de bodem geschikter te maken voor meer verschillende soorten planten, hetgeen meer soorten insecten, vogels en andere dieren aantrekt. Uitmijnen, dat is de grond verschralen via het toevoegen van specifieke bemesting, en verschralen door veel vaker te maaien en af te voeren is een mogelijk alternatief. We hebben hiermee een proef gedaan maar de uitkomst was dat het veel langer duurt om tot voedselarme grond te komen, dus voor de korte termijn minder inzetbaar. De stuurgroep heeft op grond daarvan besloten om dat niet te gaan doen. Overigens zijn er percelen waar dat wel moet omdat die niet afgegraven kunnen worden, die liggen veel te laag en zou het resultaat moeras worden.
Behalve verschralen is ook vernatten belangrijk voor het aanleggen nat schraalland en vochtig hooiland.
Ja. De Krimpenerwaard wil een voorbeeld zijn van hoe natuur en landbouw weer beter met elkaar in balans zijn te brengen. In het gebied blijft ruimte voor agrarisch ondernemen, op een manier die de natuur versterkt. Veel agrarisch ondernemers en grondeigenaren doen mee. Ze maken zelf plannen voor natuur op hun grond en voeren die uit. Ze combineren dus hun agrarisch bedrijf met natuurbeheer. Dat doen ze in afstemming via het door de boeren en particuliere grondeigenaren opgerichte Natuurbeheercollectief (NBC) Krimpenerwaard. De overige veenweidegebieden in de Krimpenerwaard (bijna driekwart van de open polder) blijven net als nu in gebruik voor landbouw. Landbouw is en blijft daar de hoofdfunctie.
De meeste gronden die door ons worden ingericht, en die van het Zuid-Hollands Landschap, worden door boeren beheerd en dat zal zo blijven (het maaien en afvoeren).
Zelfrealisatoren zijn particuliere grondeigenaren die op hun eigen grond aan natuurbeheer gaan doen, en boeren die hun agrarisch bedrijf met natuurbeheer combineren. De nieuwe natuur in de Krimpenerwaard wordt gerealiseerd samen met 24 zelfrealisatoren.
We doen het samen
Vanuit de agrarische sector was aangegeven dat ook boeren zelf dit gebied kunnen inrichten en beheren als natuur. Boeren en particulieren met eigendom die dit willen, konden dit aangeven en een plan maken dat dezelfde soort natuur gaat opleveren. Er zijn 24 zelfrealisatoren en dat is uniek in het land. We hebben er weinig ervaring mee, en hoe dat uitpakt voor de natuur en hoe dat uitpakt voor de bedrijven, zal de tijd ons gaan leren. Het is wel een omschakeling voor de betrokkenen. Zij krijgen uiteraard mogelijkheden voor subsidie.
Een groot deel van de plannenmakerij is inmiddels achter de rug. In 2018 zijn er inloopavonden geweest waarop het bestemmingsplan, het natuurinrichtingsplan en de concept waterkaarten te zien waren. In het najaar van 2018 lagen de aangepaste plannen ter inzage: het peilbesluit, het bestemmingsplan en het natuurinrichtingsplan. In 2019 zijn de plannen vastgesteld door de gemeenteraad. Vanaf 15 december 2021 konden bewoners het ontwerp van voor het gebied – ofwel de technische uitwerking – online bekijken. Daar is al uitgebreid contact over geweest met verschillende partners en belanghebbenden.
Met de uitvoering van het gehele natuurprogramma is 94 miljoen euro gemoeid. Voor het dragen van deze kosten zijn afspraken gemaakt met de provincie Zuid-Holland. Het is Rijksgeld, maar de provincie gaat hierover. Die betaalt dus het grootste deel van de kosten. Het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard betaalt een belangrijk deel van de aanpassing aan het watersysteem en een deel komt uit een Europese subsidie voor plattelandsontwikkeling.
Los daarvan kunnen zelfrealisatoren ook subsidie aanvragen voor het bouwen van een potstal, waardoor zij vaste of ruige stalmest krijgen in plaats van dunne mest. Dat hoort ook bij natuurinclusief boeren en zij worden daarbij dus financieel geholpen.
Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland.